Het kabinet van ministers is bereid 100 miljoen euro uit te trekken voor de uitvoering van "kansrijke projecten" voor de bouw van betaalbare woningen. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn de bouw van tijdelijke woningen (flexwoningen) en de omvorming van leegstaande gebouwen met een of andere bestemming tot woningvoorraad. Totaal vanaf 2024 zijn ze van plan om 100 duizend huizen per jaar te bouwen.
Tijdelijke woonruimte – flexwoningen
Betaalbare woningen wachten inmiddels op tienduizenden Nederlanders met een midden- en laag inkomen. Deze categorie van de bevolking kan met eigen geld geen huis of appartement kopen en is dus aangewezen op sociale huurwoningen. Echter, zoals we schreven in ons artikel, procentueel gezien, is de bouw van dergelijke woningen de afgelopen jaren afgenomen.
Van de 100 huizen die gepland zijn om per jaar te bouwen, zijn 15 modulaire huizen die tijdelijk ergens worden neergezet en vervolgens naar een andere plek worden verplaatst. Maar tot nu toe blijft in Nederland het aantal gebouwde modulaire woningen ver achter bij de geplande cijfers: in plaats van 000 werden er in 15 slechts zo’n 000 gebouwd.
Renovatie pand uit utiliteitsvoorraad – transformatiewoning
Het huisvestingsprobleem zal ook worden opgelost door bestaande gebouwen voor andere doeleinden om te bouwen tot woongebouwen. De renovatie van kantoren en leegstaande winkelpanden kan op termijn 15 woningen opleveren, zowel voor tijdelijk als permanent gebruik.
Voor verbouwing geschikte objecten bevinden zich vaak in de buurt van treinstations, dat wil zeggen in de stad, in oude industriegebieden. Dit is binnen bereik van openbaar vervoer routes. Voor gemeenten is het realiseren van transformatiewoningprojecten echter lastig en niet altijd rendabel. Nu hiervoor financiële steun beschikbaar is, kan de situatie ten goede veranderen.
Valkuilen bij de uitvoering van projecten
Minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge zegt 100 miljoen euro “Geef een impuls aan deze kansrijke projecten”. Volgens hem, “De wachtrijen voor huisvesting zijn nu erg lang. Of het nu gaat om mensen die in aanmerking komen voor prioritaire huisvesting, Oekraïners onder tijdelijke bescherming of vluchtelingen, we willen iedereen helpen die in aanmerking komt voor huisvesting.”. Gemeenten zijn echter terughoudend om mee te werken, en daar zijn redenen voor.
Een voorbeeld is de situatie in de gemeente Putten (provincie Gelderland). De gemeente wilde op twee locaties snel 45 modulaire woningen bouwen. Maar de buren op een van de locaties vonden het helemaal niks: naar aanleiding van de protestactie werden 450 handtekeningen verzameld tegen de bouw van modulaire huizen. Men wist niet voor wie deze tijdelijke huisvesting bedoeld was. De angst voor nieuwe disfunctionele buren veroorzaakte een golf van verzet onder de inwoners van de stad.
Probleem oplossen
“We gaan huisvestingsproblemen niet met één pennenstreek oplossen”, zegt de Jonge. Hij is er echter op gericht om meer controle over de situatie te krijgen. Met provincies en gemeenten worden werkafspraken gemaakt over het aantal te bouwen woningen, over de betaalbaarheid van woningen voor mensen met een gemiddeld inkomen en over de kwaliteit van vastgoed.
Tegen eind 2022 moeten de regio's bepalen: hoeveel woningen zullen er de komende tien jaar worden gebouwd. Om de behandeling van bouwdocumenten en het verkrijgen van vergunningen bij de betrokken overheidsinstanties te bespoedigen, zullen zij meer medewerkers in dienst nemen.
Andere maatregelen om Nederlanders van betaalbare huisvesting te voorzien
Minister De Jonge wil tot 2030 zo'n 900 woningen bouwen, waarvan ten minste tweederde zijn huurwoningen. En er zullen ongeveer 600 huizen te koop worden gebouwd. Het kabinet streeft naar een evenwichtige verdeling van het aantal sociale huurwoningen over de gemeenten. Elke gemeente moet in haar woningvoorraad hebben minimaal 30% sociale huurwoningen – meer erover in ons artikel. Ook onlangs we schreven dat minister De Jonge het programma van de Tweede Kamer aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.
De Jonge noemt de woningnood te groot. “Huizen zijn duur, mensen met een laag of gemiddeld inkomen blijven nu te vaak achter”, zei de minister. Hij vindt dat het aanbod van betaalbare woningen in Nederland te lang is verwaarloosd, er is iets misgegaan.
De minister is van plan om in de nabije toekomst overeenkomsten te sluiten met gemeenten en een taskforce in het leven te roepen om projecten te selecteren die zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Ook gaf hij opdracht tot praktische ondersteuning van gemeenten, woningbouwverenigingen en bouwbedrijven.
Publicatiedatum: 15.06.2022